Op maandagochtend, nog geen etmaal nadat de ministers social distancing hadden aangekondigd, stond mijn moeder met een dweil, emmer en een plastic tas vol schoonmaakspullen voor onze deur.
‘Wat kom je doen?’ vroeg ik. Mia en Baran, die we thuis hadden gehouden, renden ook naar de gang en keken verwachtingsvol naar hun oma, van wie ze altijd cadeautjes krijgen.
‘Dat weet je best. Ik kom schoonmaken.’
Ik was even bang dat haar koppigheid tot ruzie zou leiden, maar toen ik uitgebreid vertelde dat ze tot een risicogroep behoorde en dat ze weer beter naar huis kon gaan, toonde mijn moeder opvallend veel begrip.
‘Maar hoe moet ik mijn kleinkinderen dan zien?’
Ik wist het ook niet. Ze zette de spullen in de hoek van de gang en lanceerde tientallen luchtkusjes, om zich vervolgens uit de voeten te maken, een tikkeltje wanhopig.
We wonen aan een groot horecaplein.
De huiskamer voelt deze week als een aquarium, vooral omdat ik veel vaker thuis ben, en dus regelmatig naar buiten kan staren.
De volgende dag zagen we mijn moeder weer lopen. Ze had een sjaal om haar hoofd.
‘Kijk, jongens, oma.’
Mia en Baran spongen in de vensterbank en zwaaiden driftig naar buiten.
‘Heb jij een cadeau?’ vroeg Mia toen ik het raam een beetje had opengezet.
Mijn moeder liet haar handen zien, ten teken dat ze schuldig was. ‘Nee, lieverd, ik mag daar niet komen. Een andere keer.’ Daarna beende ze snel weer van het plein.
Mijn vriendin stuurt sindsdien elke dag fotootjes via WhatsApp van onze kinderen naar mijn moeder, die deze berichten beantwoordt met emoticons die nergens op slaan – bijvoorbeeld van een kerstboom. Dat is ook een vorm van contact.
Maar het is niet toereikend – voor haar. Een dag later ging de deurbel.
Toen ik opendeed, zag ik alleen een tas met kleine cadeautjes liggen. De kinderen waren in alle staten, het voelde alsof Sinterklaas was langsgekomen. Een dag later gebeurde hetzelfde. En daarna weer.
Ik belde mijn moeder en zei dat ze niet zoveel risico moest nemen. Haar gezondheid ging voor. Het duurde maar even, dat social distancing.
‘Dat kan wel wezen,’ antwoordde ze, ‘maar ze hebben liefde en aandacht nodig. Anders denken ze dat ik hen vergeten ben.’
De kinderen zijn nog te klein om het te begrijpen. Maar ik begreep wel wat mijn moeder doormaakte.
(deze column verscheen eerder in De Gelderlander)