13 februari 2012

Mama (door Rianne Meijer)

Ze was duidelijk ouder geworden, maar bewoog zich nog exact hetzelfde als in zijn herinnering. Hij zag hoe ze de menukaart oppakte, even bestudeerde en daarna schichtig om zich heen keek alsof ze bang was dat iemand haar op een fout betrapte. Hij stond aan de andere kant van het raam en blies zijn handen warm. Het was ongewoon koud voor de tijd van het jaar. Er lag al een laagje vorst over de straten, mensen haastten zich van kantoor naar huis. Een anoniem leger, stevig verpakt in jassen, mutsen en sjaals.

Eigenlijk moest hij naar binnen, maar nu het zover was, wist hij niet of hij nog wel durfde. Toch was hij het die na zoveel jaar contact met haar had opgenomen. Per e-mail, omdat hij betwijfelde of hij het kon verdragen haar matte, onzekere stem te horen aan de andere kant van de lijn.

De afspraak die vervolgens werd gemaakt, was volledig op zijn voorwaarden. Ergens in de stad, op neutraal terrein en met een maximum duur van twee uur. Alleen zo kon hij het aan zichzelf verkopen.

Hoe lang had hij haar al niet gesproken? Zeker vijf jaar, als het niet langer was. Een snelle berekening leerde hem dat het bijna het dubbele moest zijn geweest. Vanaf het moment dat hij naar de andere kant van het land verhuisde, had hij alle contact verbroken. Eerst kwamen er nog telefoontjes. Ansichtkaarten. Brieven. Daarna accepteerde ze zijn verdwijnen.

God, wat haatte hij haar gelatenheid.

Een tijdlang dacht hij dat hij zijn oude leven daadwerkelijk achter zich had gelaten. Hij vond een nieuw appartement, een baan, vrienden en maakte afspraakjes. Als het meisje in kwestie uitzonderlijk leuk was, ging hij met haar naar bed. Daarna scheidden hun wegen zich weer, zoals dat gaat in een stad met teveel mogelijkheden. Of dat vertelde hij zichzelf tenminste.

Voor het eerst in een eeuwigheid sliep hij weer nachtenlang door. Een diepe, droomloze slaap waaruit hij ‘s ochtend met nieuwe energie ontwaakte. Maar toen veranderde er iets. Zijn verleden besloop hem: eerst bijna ongemerkt, later zo duidelijk dat hij het ook voor zichzelf niet meer kon ontkennen.

Hij wilde niet meer aan vroeger denken, maar hoe harder hij zich ertegen verzette, des te vaker het hem leek te overvallen. Achter zijn bureau. In de rij bij het koffietentje waar hij al twee jaar lang elke ochtend zijn ontbijt haalde. Tijdens zijn laatste date: een etentje in het huidige restaurant-du-jour van de stad. Het was bijna onmogelijk daar een tafeltje te krijgen, maar hij had connecties. Stiekem dacht hij dat dat wel eens de reden kon zijn geweest dat de knappe blondine ermee instemde met hem af te spreken.

‘Luister je nog wel?’ vroeg ze toen hij halverwege het hoofdgerecht ineens stilviel. Maar hij hoorde haar niet meer. Hij was weer vier jaar en zag zichzelf op de schommel, hoger, steeds hoger, tot hij het uitgilde van angst en plezier. Zijn broertje en zusje speelden iets verderop en hij draaide zijn hoofd net zolang tot hij ook zijn ouders in het vizier kreeg, op een bankje aan de rand van het park. Zijn vader trommelde ongeduldig met zijn vingers op het hout, terwijl zijn moeder zenuwachtig in haar tas rommelde.

Nu zag hij wat hij als kind nooit begreep. Hadden ze eigenlijk ooit echt van elkaar gehouden? En van hem? Hij wist het niet zeker. Heel veel bewijs had hij er in ieder geval niet van. Ze leken hem eerder zijn bestaan te verwijten.

Weer doemde zijn vader voor zijn gezichtsveld op, ditmaal terwijl hij langzaam zijn riem uit de lussen van zijn spijkerbroek knoopte. ‘Hij bedoelt het niet zo,’ stamelde zijn moeder even later terwijl ze in de keukenla zocht naar een flesje jodium. Daarna nam ze een slokje uit het colaflesje dat ze altijd met zich meedroeg. ‘Mijn medicijn,’ noemde ze het. Toen hij er eens stiekem aan rook, moest hij bijna kokhalzen van de sterke spirituslucht die hem tegemoet kwam.

Nu zat ze daar in het midden van het restaurant aan een servetje te frommelen. Ze was ergens in de afgelopen jaren opgehouden haar haren te verven. Of ze nog steeds dezelfde zware make-up droeg, kon hij van deze afstand niet zien. Daarvoor zou hij echt naar binnen moeten. Dat was sowieso een goed idee, wist hij toen hij op zijn horloge keek. Hij was nu bijna een kwartier te laat. Dus haalde hij nog een keer diep adem en duwde de deur open.

‘Je ziet er goed uit.’ Haar stem was nog exact als vroeger. ‘Hoe gaat het met je?’ Ze keek hem opgetogen aan, met vuurrode blosjes op haar wangen. ‘Goed, mama. En met u?’ Hij kromp inwendig ineen van de formele klank van zijn woorden. Godsamme, waarom kon hij zich nou nooit gewoon ontspannen? ‘Prima jongen.’

Onverwacht dook er een ober op aan hun tafeltje. ‘Heeft u een keuze gemaakt?’ Dat hadden ze nog niet, maar ze wilden wel vast iets te drinken bestellen. ‘Ik wil graag een witte wijn,’ hoorde hij zijn moeder zeggen. Direct voelde hij zijn hart kloppen in zijn keel. ‘Ze wil graag een spa rood.’ Zijn moeder keek hem aan, maar zei niets.

‘Hoe is het eigenlijk met de buren? En tante Rita, hoort u daar nog wel eens iets van?’ Daarmee had hij het gesprek naar veiliger terrein gelaveerd. De rest van de avond spraken ze over koetjes en kalfjes. Het enige moeilijke moment kwam toen ze hem vertelde dat zijn vader een jaar eerder was overleden. Ze had wel contact met hem willen opnemen, maar was zijn adres kwijt geweest. Hij slikte en vroeg om de rekening. Terwijl hij haar in haar jas hielp, beloofde hij binnenkort weer te bellen.

Vervolgens was hij naar huis gelopen. Nu vroor het echt. De straten waren grotendeels verlaten, een zeldzaamheid in zijn buurt. Eenmaal thuis pakte hij een biertje uit de koelkast en ging voor het raam staan. Er was voor de volgende dag sneeuw voorspeld. ‘s Ochtend zou de stad er hoogstwaarschijnlijk aanvankelijk sprookjesachtig uitzien, om binnen een mum van tijd te veranderen in een grijze modderpoel. Toen zijn bier op was, liep hij naar de slaapkamer, vouwde zijn kleren keurig op en ging in bed liggen.

Als hij al had gedacht direct te kunnen slapen, werd die hoop direct de grond in geboord. In plaats daarvan liet hij in gedachten nogmaals de avond de revue passeren. De man was dus dood. Al ruim een jaar en hij had van niets geweten.

‘Net goed,’ dacht hij. ‘Die oude klootzak verdient niet beter. Ik hoop dat hij heeft geleden.’ Toen knipte hij het licht uit. Terwijl hij in het donker naar het plafond staarde, voelde hij iets nats langs zijn wang glijden. ‘Ik heb geen vader meer.’ Hij zei het hardop, alsof het daardoor pas echt waar werd. ‘Ik heb geen vader meer.’

Rianne Meijer debuteerde vorig jaar met haar autobiografische roman ‘De Ana files‘ bij uitgeverij Prometheus. Bestel het boek hier of hier of voor mijn part hier. Volg haar ook op Twitter. Wel doen. Anders bel ik de politie. Nog liever doe ik dat niet. Want ik vind de politie maar een bende zwakzinnige hufters.