De conclusie van mijn vriendin was vrij simpel: het zwarte kroeshaar, de gouden oorringen en de dikke rode lippen, aan niets werd getornd. Dat hoefde ook niet, want op televisie was er misschien veel heisa, maar in de dorpen waar de scholen stonden, klaagde niemand over het uiterlijk van de kindervriend. In Amsterdam daarentegen waren heel subtiel wijzigingen zichtbaar.
Ik moest aan deze geschiedenis denken toen me vorige week werd gevraagd of ik een open brief wilde ondertekenen, waarin min of meer Bekende Nederlanders een beroep doen op het geweten en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de makers van het Sinterklaasjournaal.
Een paar dagen later reageerden de bedenkers van dat journaal door te stellen dat er allang een proces van verandering was ingezet, ze vonden de brief een open deur. Kortom, een vechtpartij in de bovenlaag van de samenleving, waarbij de periferie van Nederland, alles wat niet Randstad is, voor het gemak wordt genegeerd.
Het probleem is voor velen niet invoelbaar. Het enige wat ze meekrijgen, is dat een paar, op het oog, bloeddorstige strijders hun feest willen afpakken. De kloof tussen het geschetste beeld op televisie en de realiteit in kleine provinciesteden is onnoemelijk groot. Mensen zijn zich van geen kwaad bewust, toch worden ze gebrandmerkt als racisten.
Ik heb de brief daarom niet ondertekend. Laat de NTR maar eerst investeren in kennis en informatie, in plaats van rigoureuze kleurveranderingen.
(Deze column verscheen eerder in het Algemeen Dagblad)